Rond de Amerikaanse verkiezingen was er veel nepnieuws. Foto Ethan Miller/Getty Images

Door: Ombudsvrouw Annieke Kranenberg in De Volkskrant

Lezers meenden het overal te ontwaren. Een onvolledige weergave in een stukje over krimpinflatie? Nepnieuws. Geen wederhoor in een column? Nepjournalistiek. ‘Je hoeft dus niet aan ufo’s te denken bij nepnieuws’, reageerde een docent op een stuk over de E-auto, waarin een Tweede Kamerlid een verkeerde voorstelling van zaken gaf. ‘Nepnieuws’, wist hij, ‘is veel geraffineerder.’ Ook een stomme rekenfout, een slecht onderbouwde mening of het ‘negatief framen van politici’ werden door lezers tot nepnieuws gerekend.

Natuurlijk verdienen alle journalistieke misstanden aandacht en mogelijk dachten lezers ze onder de vlag van nepnieuws extra urgentie mee te geven. Maar ze zijn wat ze zijn – journalistieke fouten of onzorgvuldigheden – en die zijn an sich kwalijk genoeg.

Nepnieuws is niet het gevolg van slordig werk, vooringenomenheid of miscommunicatie. Nepnieuws wordt gefabriceerd met de intentie de nieuwsconsument te misleiden om een bepaald doel – commercieel of politiek gewin – te bereiken. Soms is het als grap bedoeld, maar dat is eigenlijk een buitencategorie. De grap is immers pas grappig als nepnieuws als zodanig is ontmaskerd. Zo nu en dan komt satire in omloop als ware het echt nieuws – dan transformeert een grap in nepnieuws en kan het een effect hebben dat niet was beoogd.

Er is een aantal bekende voorbeelden van nepnieuws tijdens de Amerikaanse verkiezingen, zoals het bericht dat de paus Trump zou steunen en dat Clinton wapens had verkocht aan IS. Dat ze een gevaarlijke uitkomst kunnen hebben, bleek toen een 28-jarige man met een geweer zich bij een pizzeria in Washington meldde. Hij was ervan overtuigd dat er kinderen werden vastgehouden door een pedofielennetwerk waarbij Clinton en haar campagneleider Podesta betrokken waren.

Nepberichten gaan vooral op internet rond – Google en Facebook nemen nu maatregelen om dit tegen te gaan – maar soms stinken ook de reguliere media erin. Deze krant [De Volkskrant, red.] reed zaterdag een scheve schaats met een citaat van Trump in een boekenrubriek in Sir Edmund, zo ontdekte een lezer. Het artikel ging over Wole Soyinka, de Nigeriaanse winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur, die eerder had aangekondigd zijn greencard ‘in stukjes’ te knippen, mocht Trump worden verkozen. Hij voegde de daad bij het woord. Dat deel van het verhaal klopte.

Deze passage niet: ‘Want iedereen heeft het altijd wel over de Mexicanen, maar de Nigerianen zijn ook geen lieverdjes, in de ogen van Trump. Tijdens een toespraak in januari maakte hij hen zelfs tot specifiek mikpunt. ‘We moeten de Afrikanen het land uit krijgen. Niet de zwarten, nee, de Afrikanen. Vooral de Nigerianen. Die zijn overal. Dat kunnen we echt niet hebben! Als ik president word, sturen we ze naar huis. We bouwen een muur langs de Atlantische kust. En dan gaan we Afrika misschien opnieuw koloniseren, want ze hebben overduidelijk geen snars geleerd van de Britten.’

De auteur was op zoek gegaan naar uitspraken van Trump over Nigerianen, omdat Soyinka daarnaar verwees in een stuk van CNN zonder specifiek te zijn. Die zoektocht werd beloond op de bonafide nieuwssite AllAfrica.com. De auteur had wel enige bedenkingen bij de quote, omdat hij als correspondent alles wat Trump zegt in de gaten houdt en deze niet kende. Dat had, bedacht hij, wellicht te maken met een westerse blinde vlek voor Afrikaanse kwesties. Hij wilde de quote nog checken, zoals hij altijd de oorspronkelijke bron wil verifiëren, maar het kwam er in de nachtelijke uren niet meer van.

De auteur baalt verschrikkelijk, zegt hij. Aan het einde van de rit, als alle nieuwsverhalen, analyses, interviews en reportages zijn gemaakt, komt zo’n rubriek aan de beurt. ‘Als er spaanders vallen, is het dus daar’, zegt de correspondent, die er meteen aan toevoegt dat dit geen excuus is.

Het voorval illustreert vooral hoe verduveld alert de redactie moet zijn op nepnieuws. De feitenchecksite Snopes.com bestempelde het citaat reeds in januari 2016 als nep (oorspronkelijk gepubliceerd door FNN, dat Fake Nigerian News zou betekenen), maar online gaat het bericht nog altijd hardnekkig rond als waar. Het wrange is dat Soyinka het bericht mogelijk zelf ook geloofde, aldus een journalist van een Nigeriaanse krant, die eveneens bij andere intellectuelen bemerkte dat ze er waarde aan hechtten.

Nepnieuws beïnvloedt de werkelijkheid op verschillende niveaus. Ook het oprekken van het begrip heeft schadelijke gevolgen voor de journalistiek, omdat echt nepnieuws – het lijkt een contradictio in terminis – daardoor lastiger te onderscheiden en te bestrijden is. In de VS is het begrip in een kort tijdsbestek gedevalueerd, analyseerde webmagazine Slate eerder deze maand.

Wie bepaalde media wil diskwalificeren, heeft aan nepnieuws een handige stok om mee te slaan. Eerst werden rabiaat rechtse sites en verspreiders van complottheorieën te roekeloos gelabeld als ‘fakenieuws’. Nu wordt dit etiket zonder schroom vanuit rechtse hoek op producties van mainstream media zoals CNN geplakt. Dit ondermijnt niet alleen de betekenis van nepnieuws, maar ook ‘het idee dat er een duidelijk verschil is tussen waarheid en fictie’, aldus Slate.

De waarheid heeft het zwaar te verduren in dit tijdsgewricht – Oxford Dictionaries riep ‘post-truth’ uit tot het woord van 2016. De functie van de serieuze journalistiek is belangrijker dan ooit, zei de hoofdredacteur in het artikel over nepnieuws. ‘Wij scheiden de zin van de onzin. (…) Wij binden iedere dag de strijd met ruis aan.’

Dan moet de krant wel zelf het goede voorbeeld geven. Dat is de belangrijkste boodschap die uit de nepnieuws-klachten gedestilleerd kan worden. Een lezer die regelmatig over feitelijke onjuistheden mailt, maar die tot zijn ongenoegen niet altijd terugziet in de rubriek Aanvullingen & Verbeteringen, schreef: ‘Het komt niet zo geloofwaardig over om twee pagina’s te wijden aan nepnieuws zolang de Volkskrant fouten in eigen berichten niet consequent rectificeert.’ Touché. De krant moet een baken van betrouwbaarheid en transparantie zijn – ook dat is belangrijker dan ooit.

 

Door: Annieke Kranenberg in De Volkskrant